De kindertijd van Rilke - 7 jaar
In deze podcast praat Helen Purperhart met de 7 jarige Rilke (zus van Benthe). Haar vroegste herinnering is dat ze samen met haar geboortebeer in het eerste kleuterklasje zat en aan het zingen was. Het liefst zou ze nog een kleutertje willen zijn, maar helaas gaat dat niet. Haar engste droom was dat ze in het kanaal van Ronsele (België) viel en nog niet kon zwemmen. Een van haar allermooiste dromen is dat het elke dag snoepjes regent. Elke dag wenst ze met haar toverstafje 3 wensen en daar hoort de snoepjesregen ook bij. Een andere wens is dat niemand meer dood gaat in de wereld. Ook al weet ze dat er dan geen plaats meer is in de wereld zou ze willen dat mensen in de hemel en op andere planeten kunnen leven of in een wereld die nog niet bestaat. Rilke is strijdlustig en dat laat ze horen in het filmpje!
Emoties waar Rilke weleens last van heeft zijn boosheid, verdriet en eenzaamheid. Dat voelt ze als haar vriendinnen niet zo lief tegen haar zijn en haar buitensluiten. Gelukkig heeft ze haar teddybeer nog en is er ook altijd wel iemand die haar dan troost. Als ze de baas zou zijn dan zou ze een wet maken waarin staat dat je donkere mensen niet mag uitlachen. En als ze het wel zouden doen dan moeten ze een boete betalen. Luister de podcast van Rilke op Spotify.
Verhaal met een boodschap - De wensboom
Een jongeman was op zoek naar de boom die al zijn wensen in vervulling kon brengen. Na lang zoeken vond hij de boom. Hij wist zeker dat zijn leven vanaf nu een stuk mooier zou gaan worden. Hij bekeek de boom aandachtig en dacht: “Wat zou het heerlijk zijn om een zak vol goud te hebben”.
Op dat ogenblik lag er een schatkist vol met glinsterend goud voor hem. Sprakeloos van geluk wenste hij een zak vol met diamanten. Nadat hij de wens nog maar nauwelijks had bedacht, lag de zak met diamanten voor zijn voeten. Een huis van goud dat wil ik hebben!” riep hij uit. Hij draaide zich om en het huis schitterde voor zijn ogen. Hongerig en vermoeid van zijn lange reis wenste hij een lekkere maaltijd. Op datzelfde moment stond er een rijk voorziene tafel voor hem. Hij at en at tot hij niet meer kon.
Nu zou ik wel uit willen rusten in een heerlijk zacht bed. Hij wenste een bed met donzen kussens. Toen hij op het bed lag, werd hij zich er plotseling van bewust dat hij midden in de jungle lag waar ook de tijgers leefden. Hij bedacht zich dat er wel eens een tijger langs zou kunnen komen die hem besprong en opat. En ja hoor, daar kwam de tijger…...
Reactie Rilke
Hij moet niet zo hebberig zijn en blij zijn met wat hij al heeft.